Het is 5 uur 's ochtends en ik word wakker van het licht in de kamer. Zoals elke ochtend hoef ik geen wekker te zetten; dat wakker maken doet de zon wel voor me. Ik ben vannacht vaak wakker
geweest; er zoemde een zwerm muggen bij m'n hoofd en ik wist niet of ze nou binnen of buiten m'n klamboe vervelend aan het doen waren. 'Wat stond er ook al weer op de planning voor vandaag? Ohja,
vandaag ga ik bloed geven in het ziekenhuis.' Ik loop naar de badkamer om me op te frissen en doe het lichtknopje aan. 'Hmmmm.... Geen stroom. Nouja, dat betekent vaak dat er vanavond wel stroom
is. Fijn, dan kunnen we een warme maaltijd maken.' Het was een warme nacht vannacht en ik verlang ernaar om me lekker even op te frissen. De kraan zet ik open. Er komt niks uit. 'Ah nee hè, ook al
geen water... Dan maar even boenen met een vochtig doekje.' Terwijl ik me klaarmaak voor de dag zie ik iets bewegen in m'n ooghoek. Het is een kleine gekko op de muur; grappig beestje. Op de grond
liggen de kakkerlakken die we de avond ervoor bedolven hebben in de ongediertespray. Jakkie, ik ben blij dat huishoudster Annie straks komt om de boel schoon te maken. Nadat ik m'n spullen klaar
heb gezet en een ontbijtje heb gegeten poets ik m'n tanden. Dat is nog best lastig zonder stromend water. Gelukkig hebben we heel veel 5 liter flessen met kraanwater opgeslagen. Ook m'n
drinkflesjes die ik meeneem als ik op pad ga was ik elke dag af. Zonder stromend water is dat een heel gedoe.
Rond kwart over 6 loop ik 1,5 km richting de minibusjes. Ik word vrolijk begroet door de mensen hier. Nu maar hopen dat er snel een minibusje aankomt, want het is nu al 20C en de zon is fel. De
eerste twee busjes rijden voorbij, ze zitten vol. Er komt een derde aanrijden. 'Townie!' roept het mannetje van de minibus terwijl hij half uit het raam hangt. Er is nog net een plekje. 'Zal dat
echt passen?' Gek genoeg lukt het altijd. Het busje valt van ellende bijna uit elkaar, maar hij rijdt nog steeds. In de stad aangekomen loop ik nog een stuk naar de andere minibus. Op de hoek van
de straat word afval verbrand. Ik hou m'n adem in, wat een stank. Ik prop mezelf in het tweede minibusje en klauter eruit als ik bij het ziekenhuis ben. Zoals elke morgen wil ik me melden bij de
hoofdverpleegkundige, maar hij is er niet; al drie dagen lang niet. Geen idee wat hij uitspookt. Dan maar door naar het laboratorium om bloed te geven. 'What's your bloodgroup?' wordt er gevraagd.
'O negative' is mijn antwoord. 'Ohh that's great! We can really use it!' Na het bepalen van m'n Hb en het testen van m'n bloed op malaria, HIV, syfilis en hepatitis B en C (alles negatief gelukkig)
kon het bloed worden afgetapt. Binnen een kleine 5 minuten zat er een halve liter bloed in de zak. Via de zwaartekracht gaat het hier. In Nederland ben ik minstens 3 keer zo lang bezig omdat alles
gedoseerd via een apparaat gaat.
Na veel bedankjes ging ik naar de spoedeisende hulp. Gelukkig waren er wat patiënten en heb ik geholpen met het gipsen van armen en benen, het verrichten van wondzorg en het verzorgen van een
diabetische voet. Bij dat laatste was de grote teen al helemaal zwart geworden en de wond zelf was minstens 6 cm diep en zag er allesbehalve goed uit. De geur van rottend vlees was bijna
ondraaglijk en noodgedwongen ademde ik door m'n mond. Gelukkig sprak de patiënt Engels en ik adviseerde hem dringend om morgen met de arts te bespreken of een operatie mogelijk is. De man was me
achteraf heel dankbaar.
Onderweg naar huis even bellen met m'n vriend. Dat doet me altijd veel goed. Ondertussen hoor ik in de verte iemand 'azungu!' roepen. Ik kijk naar rechts en zie zo'n 100 meter verder een handjevol
basisschoolkinderen. Ze zwaaien naar me en ik zwaai terug waarna ze schateren van het lachen. Ik loop gewoon door. 'Aaaaazuuuuunguuuuu!' Dit keer komt het van links. Een aantal kinderen aan de
andere kant van de weg kijken me vol bewondering aan. Ik zwaai weer. Ze lachen, zwaaien en blijven roepen. Ook komen er steeds meer kinderen naast me lopen. Sommigen kunnen Engels. 'Hello, how are
you?' vraagt er een. 'I'm fine and how are you?' 'I'm also fine!' Hierna moeten ze allemaal lachen.Ik zie de kinderen genieten. Het maakt me
vrolijk.
Onderweg naar huis ga ik ook nog even langs de supermarkt en aan een aantal daklozen in de stad geef ik kledingstukken weg. 'Zikomo kwambiri!' (heel erg bedankt) roepen ze dan. De tweede koffer vol
oude kleding die ik voor deze reis heb meegenomen raakt al aardig leeg. Het leuke vind ik dat de daklozen ook echt de weggegeven kledingstukken dragen. Het geeft me een goed gevoel. Eenmaal thuis
doet de stroom het weer! Yes! We kunnen koken! M'n handen zijn vies, ik wil ze wassen. Helaas, nog steeds geen water. Dan maar beetje voor beetje uit de fles water over m'n handen gieten. Even
relaxen en dan lekker spaghetti eten. Het is niet mijn beurt om te koken vandaag. Na afloop zet ik de vuile borden op het keukenblad. 'Hmmm... afwassen gaat hem natuurlijk niet worden zonder water.
Dan maar hopen dat er morgen weer wat uit de kraan komt. Als er maar niet teveel kakkerlakken op af komen...' M'n telefoon heeft plots geen bereik, ook dat nog... Geen internet en niet
bellen/sms'en. Dat heb ik tot nu toe niet vaak gehad. Misschien wordt het straks weer beter...
In huis is het erg warm. Ik voel me vies en verlang naar een douche. Dan maar wat water uit de flessen in een teiltje gooien en over me heen kiepen. 'Brrr, dat is niet echt wat je noemt een lekkere
warme douche. Maar goed, ik mag niet klagen, het zweet is er nu wel afgewassen.' Nu nog even in m'n dagboekje van Afrika schrijven. Bellen lukt nog steeds niet, het bereik is nog niet terug.
Voordat ik in bed ga liggen zorg ik dat m'n klamboe goed ingestopt zit. Vanmorgen had ik ook alweer twee nieuwe muggenbeten ondanks de DEET en de klamboe. Het is maar goed dat ik malariatabletten
slik. Ik lig in bed en denk na over vandaag. 'Best een geslaagd dagje, al zeg ik het zelf.' Ook denk ik na over kerstmis. Over twee weken is het al kerst en ben ik weer in Nederland. Best gek, met
de Afrikaanse temperaturen heb je niet in de gaten dat het al december is. Ik kijk erg uit naar de kerst, van de gedachte alleen al krijg ik het nóg warmer van binnen. Tevreden sluit ik m'n ogen en
met een glimlach val ik in slaap.